3. De hoofddraaidagen en verder

De hoofddraaidagen waren bijna een week avontuur, met elke dag een eigen uitdaging. Na alle ervaringen met de losse draaidag bij de bizons waren we allemaal goed op elkaar ingespeeld, en het leek op een kwestie van de planning goed uitvoeren en geluk hebben met het weer...

Sietse zet de camera op (Hoge Kempen)
Sietse zet de camera op (Hoge Kempen)

De dag van te voren stond al het materiaal klaar in het busje bij mijn vader thuis, de scripts en routes lagen klaar en de Maashorst zou ons in de ochtend verwelkomen. Maar toen… Ik deed om elf uur 's avonds nog een laatste wijntje met Haroune en mijn pa, en keek toevallig nog even op mijn telefoon. Een minuut daarvoor had de geluidsman opeens afgezegd. Mentale problemen. Geen enkele indicatie gehad in de dagen ervoor. Fuck! Wat doe je dan? Filmmaken is netwerken, heb ik geleerd: iedereen in deze wereld leidt een hard ZZP-bestaan en is dagelijks koortsachtig bezig met contacten leggen en opdrachten vinden. Zodoende was er zelfs zo laat nog een kans dat we iemand konden vinden voor de dag erna. Druk stuurden we berichten in alle filmmakersgroepsapps en benaderden iedereen die we zelf kenden. Een paar mensen reageerden meteen, maar kostten ongeveer het halve budget van de film. Haroune kon uiteindelijk zijn huisgenoot Varya overtuigen om voor een behapbare dagvergoeding. Pfoe. Gelukt. Half één 's nachts, tijd voor nog een wijntje.

Na deze episode ging het gelukkig bergopwaarts. Mijn cameraman Sietse en ik reden vooruit en werden op het kantoor van Staatsbosbeheer verwelkomd door boswachter Marc. Vanaf deze locatie reden we door een grote houten poort het terrein op, en hobbelend over de modderwegen knalden we passend de muziek van Jurassic Park op de speakers. We hadden een flink grasveld ter beschikking en een omliggend bos. Vandaag en morgen hadden we tevens toestemming om vuur te stoken. Hoe leuk om lekker te fikken in een natuurgebied! Dat krijg je niet vaak in Nederland. Met een beetje vertraging kwam de rest van de cast en crew aan en konden we beginnen.

De eerste scène was het aanmaken van vuur, het vuur wat ons onderscheidt van de dieren. We gebruikten de techniek met een tondelzwam. Dit is een houtachtige paddenstoel die op berkenbomen groeit. De tondelzwam heeft als bijzondere eigenschap dat ie heel lang blijft smeulen als ie in vuur gelegen heeft, een oertijd aansteker. Rondtrekkende jagers-verzamelaars hoefden slechts zo'n zwam in een handig doosje mee te dragen naar hun volgende kamplocatie, en konden een droog bolletje hooi zo weer aanblazen. Voor ons ging het minder soepel. Vuur maken blijft een uitdaging, en het lisdoddepluis wilde maar niet branden. De droge dennentakjes gingen maar niet aan, en ik was genoodzaakt een dikke gasbrander erop te zetten om toch een lost shot van vlammen te krijgen.

Opzet voor de vuurscène met Luqman (Maashorst)
Opzet voor de vuurscène met Luqman (Maashorst)

Het zou deze dag keihard en lang gaan regenen, maar het bleek dat de radar van het KNMI technische fouten had. We hadden warme zon en een paar druppels regen. We werkten dierlijke broodjes, snickers en blikken Redbull weg en gingen de rest van de dag hard door met dialogen en vredige wandelshots. De terugweg gaf ons de uitdaging van de dag. We reden kletsend op de snelweg bij Uden, toen ik opeens een melding zag op het kleine LCD schermpje van het dashboard: "ACHTERKLEP OPEN". Huh, dat kan toch niet, dat hadden we wel gemerkt toch? Hoe lang stond dit er al? Ik keek achterom. "Holy shit mensen! De achterklep staat open!!" De brakke bus van Adrem was opengehobbeld en ik moest rap stoppen op de vluchtstrook. Godzijdank is er niets van de camera's of microfoons uitgevallen. We hadden zó een ongeluk kunnen veroorzaken…

Op dag 2 waren we ruimer bezet, Freek joined the crew, en we hadden een spectaculaire scène voor de boeg. Luqman, geïnspireerd door documentaires over hedendaagse sjamanen, gaf een spirituele performance rond ons kampvuur. Begeleid door het hypnotische fluitspel van Haroune bracht hij een ritueel tot stand rondom de tekening van een bizon op een schouderblad. De oertijd kwam echt even tot leven.

Een kleine alinea mag zeker geweid worden aan de scène met de krekels. In het verhaal gaan de jagers op zoek naar de bizons om een nieuwe tekening te maken. Oorspronkelijk leek het me heel vet om te laten zien hoe spoorzoeken in zijn werk gaat: een lange zoektocht naar tekens van dieren, bijvoorbeeld gebroken takken, mest of voetsporen. Bij Staatsbosbeheer kenden we inmiddels experts op dit gebied, maar het bleek in de uiteindelijke planning te tijdrovend om op te nemen. Ik had echter tijdens mijn voorbereidende onderzoek een idee gekregen. Ik probeerde de wereld van de Late IJstijd deels op te bouwen door te kijken naar verslagen over recente jagers-verzamelaarsstammen, de groepen mensen die ergens gedurende de afgelopen eeuwen nog steeds een traditionele levensstijl hadden. Denk bijvoorbeeld aan de Aboriginals in Australië, de San van de Kalahari woestijn of de Inuit van Noord-Canada.

In dit geval keek ik naar de Cheyenne, een groep Native Americans die op de Great Western Plains leefden (totdat ze gedeporteerd werden naar South Dakota in de 19e eeuw). De Cheyenne leefden van de bizonkuddes. Soms kleurden die met miljoenen de praire zwart, maar soms waren ze nergens te bekennen. In meerdere bronnen las ik over een magische truc die ze gebruikten om de kuddes te vinden: ze pakten een krekel en keken waar de voelsprieten naar wezen. Dit gaf dan aan waar de kudde zou zijn. Dat was zo'n bijzonder idee dat ik het in de film wilde stoppen, je zou het zelf nooit verzinnen. Oorspronkelijk wilde ik deze scène op de losse draaidag filmen, en ik had een doos krekels besteld. Levende inderdaad; mensen kopen ze voor hun reptielen. Nu waren er wel krekels in het gebied waar we filmden, maar laat maar eens je productie afhangen van het vangen van zo'n beest. Een week lang hebben de krekels dus zitten tjirpen in de kelder van mijn flatgebouw, je hoorde ze elke keer als je thuiskwam.

Deze batch had het wel zwaar, want ze hebben vijf van hun soortgenoten opgegeten, ook al zat er voer in de doos. Een paar zijn er ontsnapt en toen klonk het getjirp een avond lang door de hele wijk. We zijn er vervolgens op de losse draaidag niet eens aan toe gekomen om de scène te filmen, en ik heb de laatste overlevenden maar losgelaten op de IBB. Helaas kan ik het "No Animals Were Harmed" -label nu niet meer in de credits zetten. De tweede batch krekels was gelukkig een stuk vrediger. Ik raakte overigens stiekem gehecht aan hun geluid, en de buurvrouw zei dat ze het ook heel prettig vond. Bij het opnemen van de scène liet Marc ons ook nog eens weten dat de soort toevallig inheems was voor de Maashorst. We konden ze dus vrijlaten!

Hoe dan ook, de opnames waren gestaag verlopen, en we konden trots de dagen op de Maashorst afsluiten. Mijn pa maakte nog eens een heerlijk diner voor ons klaar, Angelique ging nog eens in bad terwijl wij de borrel begonnen. De volgende dag werden we officieel een internationale productie: we gingen filmen én overnachten in België. Dag 3 bracht ons op de Hoge Kempen, een prachtig natuurgebied ten Oosten van Maastricht. Ik had dit gebied uitgezocht omdat er hoogteverschillen waren en wijdse landschappen (de Maashorst was mooi, maar wel plat) en omdat er spectaculaire berkenbomen stonden. Met Google Maps en een kompas voor de zekerheid leidde ik iedereen op een trektochtje over de heuvels naar de schilderachtige boomgroepen. Luqman en Haroune hebben hier flink wat stekels in hun voeten moeten verduren, maar het zijn prachtige shots geworden.

De berkenbomen op de Hoge Kempen (still uit de film)
De berkenbomen op de Hoge Kempen (still uit de film)

De laatste dag was volledig geweid aan de grotscène. Het stortregende de hele dag, maar dat maakte niet uit, we filmden immers binnen. De archeoloog Jeroen Snelten had mij een serie verlaten mergelgrotten laten zien net over de grens bij Maastricht. Ze waren verlaten in de zin dat niemand er echt naar omkeek, je kon vanaf een wandelpaadje zo naar binnen gaan. Deze grotten waren in de 19e eeuw uitgehakt voor mergelwinning en vuursteen, verder zijn er alleen ooit herders in geweest om hun schapen te laten schuilen. De tunnels waren zo uitgehakt dat de wanden en plafonds er nog redelijk organisch uitzagen, zeker goed genoeg voor wat we wilden overbrengen. Begin dit jaar was ik er nog eens naartoe geweest met een paart maatjes om de locatie goed uit te testen. We hebben er toen vuur gestookt en een paar houtskooltekeningen gemaakt.

Dat was erg leuk, maar voordat we het doorhadden was de rook zo dik geworden dat we helemaal misselijk naar buiten moesten. Het was een half uurtje echt prima en geleidelijk daarna niet meer uit te houden. Dat was voor onze filmplannen veel te kort, en ik kreeg de tip om een flakkerbak te bouwen. Dit is een speciale doos lampen die vuurlicht simuleert. Mijn broer is ontzettend handig met elektronica en samen hebben we een middag lang dikke gloeilampen aan TL-starters verbonden en ze in een doosje gemonteerd. Het werkte perfect, zo konden we alle dialogen opnemen met mooi vuurlicht zonder koolstofmonoxidevergiftiging op te lopen. Om de filmmagie te voltooien maakten we helemaal aan het einde van de dag het vuurtje even aan. We hebben onze grottekening vervolgens laten zitten, evenals de handstencils die ik maakte. Aangezien ik er verder niks bij heb geschreven zullen er nu af en toe wandelaars naar binnen lopen en het idee krijgen dat ze in een oertijd grot zijn beland…

Supersupertrots riep ik voor de laatste keer "It's a wrap!". De opnames waren nu echt voorbij. Blij maar ook een beetje verdrietig konden we de draaidagen afsluiten met een showreel en een goeie borrel. We hadden deze dagen super hecht samengewerkt en een hele leuke band opgebouwd, en het was jammer dat het avontuur al voorbij was. Ik had voor de gelegenheid een fles Żubrówka Bison Grass Vodka geregeld.

De terugweg had overigens ook nog een verassing. Haroune was op twee plekken op de Maashorst een geleend artefact kwijtgeraakt, een mesje bij de bizons en een speerwerper + speer op de vuurlocatie. We wilden daarom nog even langsrijden met het busje om te proberen deze items terug te vinden. Google Maps leidde ons echter over een obscure modderige bosweg. We keken naar een flinke modderpoel en dachten dat we hem wel konden hebben, maar we raakten echt kansloos vast. Geen centimeter beweging meer in te krijgen, niet met takken eronder, met duwen of wat dan ook. Na lang bellen bleek dat de verzekeringen dit niet dekten. We vonden gelukkig een boer die ons gratis en voor niets uit de modder trok.

De bus staat vast dichtbij de Maashorst
De bus staat vast dichtbij de Maashorst

Toen alle spullen ten langen leste waren teruggebracht was ik dagenlang ziek, de film had me een van de mooiste maanden van mijn leven gegeven maar zette ook flinke druk op mijn lichaam. Ik vond het niet erg. De lange postproductiefase was begonnen. Met open mond keek ik telkens de beelden terug. Wow, dit heb ik gewoon echt gedaan! De eerste ruwe versie was na een paar weken klaar. Sommige scènes kwamen zo uit mijn dromen, andere vereisten nog een hoop gepuzzel, maar ik kreeg vertrouwen in het geheel. Een editor is op dit moment bezig om alle puntjes op de i te zetten. De premi``ere is eind oktober, en er is kans dat dat op een hele mooie locatie zal zijn. Moet een bijzonder filmpje worden.

7 juli 2024