6. Speren, archeologen en autoritjes - Week 1
De Grand Tour Préhistorique is inmiddels vol op gang gekomen en had niet beter kunnen beginnen. Ik heb contact gelegd met maar liefst twee musea, ik heb kunnen filmen bij een actieve Paleolithische opgraving én ik was aanwezig bij een samenkomst van experts op het gebied van vuursteenbewerking. Maar bovenal heb ik de reislust te pakken gekregen.
6 september, de ochtend na mijn afscheidsfeest, vertrok ik met een volgeladen auto richting de eerste stop: het Duitse dorpje Schöningen, een halve kilometer van het voormalige IJzeren Gordijn. Een oplettende archeoloog zag hier in de jaren '90 in een open bruinkoolmijn enkele botten uit de wand steken. Dit bleek een spectaculaire vondst: niet alleen de resten van tientallen bejaagde dieren maar ook een verzameling houten speren van maar liefst 300.000 jaar oud. Er is een prachtig modern museum naast gebouwd genaamd Paläon Experience Centre en de opgravingen zijn vandaag nog steeds bezig.

Ik had reeds in juli contact opgenomen met het Paläon Experience Centre aldaar, alleen was er na enkele weken nog geen antwoord gekomen. Het archeologisch seizoen kent een drukke zomer waarin wordt gegraven en vervolgens een drukke winter waarin alle data worden verwerkt, dus mijn mailtje is daardoor waarschijnlijk niet opgevallen. Maar nadat ik de week voor mijn vertrek een reminder stuurde kwam er snel een enthousiaste respons, en het bleek al snel dat mijn reis niet beter had kunnen beginnen. De leider van de opgraving liet aan de telefoon weten dat een bezoek mogelijk was, hoewel er nog een en ander moest worden afgestemd met de directie van het museum voor ik filmopnames zou kunnen maken. Maar waarschijnlijk kon dit wel, en hij kon dan maandag het museum, wat normaal die dag dicht is, voor me opengooien. Toen ik vervolgens uitlegde dat ik in een tent zou verblijven reageerde de man verbaasd en bood me een bed aan in zijn eigen huis.

Ik had bovendien ontzettend geluk met de timing: in de middag van mijn aankomst begon een echt oertijd evenement wat slechts één keer per jaar plaatsvond. In de tuin van een lokale legende op het gebied van experimentele archeologie (i.e. het nabootsen van oude werkprocessen) kwam een groep van voornamelijk mannen samen om vuursteen te bewerken. Ze maakten ook vuur met stokken en oefenden met pijlen, bogen en speerwerpers. Ik werd bij deze speeltuin meteen in het diepe gegooid. Ik kende nog niemand maar de mensen stonden er gelukkig wel voor open om gefilmd te worden. Het bleek dat de beste vuursteenbewerkers van Europa aanwezig waren, evenals enkele vooraanstaande archeologen. Ze vertelden hoe het maken van een werktuig uit steen een strategie vereist, bijna zoals schaken. Het verkrijgen van een vorm uit vormeloze steen brengt logische problemen met zich mee waarbij de vuursteenbewerker moet nagaan hoe de kracht en richting van zijn hamerslag, het materiaal van zijn hamer en de imperfecties in de steen zullen leiden tot het verwijderen van bepaalde scherven. Stap voor stap komt zo (hopelijk) de gewenste vorm naar buiten. Zulke beschrijvingen werpen zonder twijfel een licht op de intelligentie van onze vroege voorouders. Ik vroeg wat hen zo aansprak in het vuursteen bewerken, en het antwoord was dat je je er compleet in kan verliezen en de tijd kan vergeten en bovendien in aanraking komt met een productieproces wat al miljoenen jaren in ons gedrag gebakken zit. Het is instinctief om handig een scherp voorwerp uit steen te slaan, en hoe prettig dit wel niet kan zijn ondervond ik toen ik na het filmen een heuse les vuursteen bewerken kreeg.
Na het avondeten kreeg ik de kans om mijn film te laten zien. Gewoontegetrouw zette ik mijn mobiele bioscoopje op, maar het was natuurlijk wat spannender dan normaal. Ik stond immers voor een tiental experts; wat voor kritiek (of lof) zou er kunnen komen? Nu kan ik goed omgaan met kritiek op mijn film, en het punt is nu juist om wetenschappelijke discussies op gang te brengen, en daarbij horen ook kritische commentaren. Na de vertoning kwam er applaus maar vervolgens viel er een stilte. Net lang genoeg om ongemakkelijk te worden. Ik probeerde het geluid van de krekels, die daadwerkelijk in die tuin aan het tsjirpen waren, naar de achtergrond te dringen met gebabbel. Gelukkig kwamen de geboeide vragen daarna wel degelijk, evenals de lof, en ik kreeg de indruk dat de mensen in eerste instantie gewoon voorzichtig wilden zijn met hun kritiek. Er kwamen vragen over waarom ik slechts twee mensen in de film liet zien, waarom er geen vrouwen in zaten en of de film niet te idyllisch was; hier kwamen mooie interacties uit voort en de aanwezigen zeiden dat ze het een interessant project vonden.

Voor de nieuwsgierige lezer zal ik mijn antwoorden op deze vragen hier kort toelichten. Ten eerste: er zaten slechts twee mensen in de film simpelweg omdat er geen budget was voor meer. Ik moest een verhaal vertellen met de beperkte middelen die ik had (€7000 en een grote gunfactor) en meer acteurs was hierbij gewoonweg niet haalbaar.
Er zaten geen vrouwen in de film om een vergelijkbare reden; het leek me te complex voor mijn productiemogelijkheden om een vrouwelijk karakter in de film te stoppen. Wanneer ik een vrouwelijk karakter zou toevoegen zou bovendien de lading van de film heel anders worden. De rol van de vrouw in de prehistorie is namelijk onderwerp van veel debat en hoe ik het ook zou doen, mijn film zou een statement geven binnen dit debat. Het is niet dat ik de vrouw eenzelfde rol wil toedichten als archeologen dat vroeger deden (i.e. voor de kinderen zorgen terwijl de mannen jagen). Voor mijn volgende film overweeg ik zelfs een sterke vrouwelijke hoofdrol. Het is eerder dat ik wilde vermijden dat een vrouwelijk personage er maar half uit zou komen, of dat de boodschap van de film (die over kunst gaat) overschaduwd zou raken door de aanwezigheid van een vrouwelijk personage (wat dus een statement zou worden over genderrollen). Als ik een vrouw in een oertijd film ga laten zien moet ik dat met genoeg budget en voorbereiding doen, en die middelen had ik bij De Poten van de Bizon niet.

Wat betreft het idyllische aspect van mijn film: jazeker, dat was de bedoeling. Ik sta ten eerste achter deze keuze omdat ik soms in mijn leven momenten heb meegemaakt die terecht idyllisch genoemd kunnen worden. Ik geloof dat iedereen die wel eens meemaakt, en het is niet onredelijk om te stellen dat in de oertijd zulke momenten ook bestonden. De film geeft hiermee wellicht de indruk die sommige Romantische kunstenaars hadden van de oertijd, die van een ongedwongen gouden Eden waar mensen zonder verdorvenheid leefden.
Nu heb ik overigens willen compenseren voor het idyllische plaatje; het moest niet alleen maar mooi zijn. De hoofdpersoon heeft in de openingsscène een kwade droom waarin een bizon sterft. Oorspronkelijk kwam ik op dit idee doordat de boswachters van de Maashorst me het skelet van een bizon lieten zien wat zo'n 2 jaar voor mijn bezoek daar was ontstaan. Bij een tweede bezoek echter hadden we een toevalstreffer: er was twee weken hiervoor een oude, zieke bizon afgeschoten om haar uit haar lijden te verlossen. Het karkas bevond zich in een hoge staat van ontbinding, vol met duizenden krioelende maden. Niet bepaald idyllisch.
Toch is de sfeer van De Poten van de Bizon verder grotendeels idyllisch. Dit was bedoeld om een contrast te vormen met het idee dat het leven in de oertijd nasty, brutish and short was. Dit idee is zeer gangbaar in afbeeldingen van de prehistorie. Ik heb een kleine studie gemaakt naar alle oertijd films die ooit gemaakt zijn. Het zijn er niet veel, slechts een stuk of 25 sinds het begin van de cinema (onderaan dit artikel heb ik de volledige lijst gezet mocht je nieuwsgierig zijn). Na het kijken van deze films ben ik tot de conclusie gekomen dat ze zonder uitzondering geweld als thema hebben. De strijd van de mens tegen de natuur of de strijd van de mens tegen de mens. Maar was het echt zo erg in de Steentijd? We vinden soms bewijs van geweld in prehistorische skeletten, maar er zijn er zo weinig bewaard gebleven dat we hier nooit statistische claims over kunnen maken. En het valt goed te beredeneren dat men integendeel geweld zo veel mogelijk probeerde te vermijden, omdat het bekend was dat een iedere verwonding tot de dood kon leiden of levenslange verminking. Uiteindelijk zullen we nooit weten hoeveel geweld er gemiddeld genomen is geweest, maar dat is ook niet een vraagstuk wat we bij het maken van een film hoeven op te lossen. Of mijn film strikt genomen accuraat is hangt eerder af van de vraag of de concrete, specifieke gebeurtenissen in het verhaal aannemelijk zijn. Nu speelt mijn film gedurende één dag in het leven van twee mensen. Is het aannemelijk dat twee mensen in het Late Paleolithicum één dag zonder geweld meemaken? Het lijkt me van wel. Het lijkt dan misschien een idyllisch plaatje, maar dat is alleen omdat onze gebruikelijke beeld zo negatief is. Een dag met of een dag zonder geweld: het zijn allebei valide opties voor het vormgeven van een verhaal voor zover het de wetenschappelijke onderbouwing betreft. Welke kant van het leven wordt benadruk is dan een keuze van de verteller.
Terugkomend bij mijn reisverslag, ik heb de dagen hierna geen moment stilgezeten. Zondag bezocht ik met een zeer vriendelijke Nederlandse archeoloog een rommelmarkt van hoge kwaliteit in het nabijgelegen Braunschweig, waarna ik op 2u rijden afstand een Canadese vriendin ophaalde die me wilde helpen filmen deze week. Op maandag kregen we samen met een groep PhD'ers een tour van de opgraving naast het museum. Centimeter voor centimeter werden hier de resten van een ooit broeiend en chaotisch ecosysteem op puur rationalistische wijze in kaart gebracht, en de scherpe hoeken van de afgraving getuigden van de exact wetenschappelijke benadering van de archeologen. De leider van de opgraving was een bijzondere man, een Italiaan met Catalaanse roots die nu dus in Duitsland werkte en hij zat vol verassingen. We wisten bijvoorbeeld niet dat er een tour van de opgraving zou komen toen we naar het museum reden, noch dat we vervolgens mee mochten met een privétour van het museum.

Op dinsdag mochten we filmen bij de speren van Schöningen. Een werkelijk fascinerende vondst. Een groep Neanderthalers (of Homo heidelbergensis, maar dat laten we even in het midden) ging zo'n 300.000 jaar geleden (of 200.000, maar dat laten we even in het midden) regelmatig naar een meertje om te jagen. Ze lieten werpsperen, een lans en een paar boomerang-achtige werpstokken achter. Hier waaide precies op tijd een laag lössgrond overheen, en zo bleven deze voorwerpen al deze millennia bewaard in perfecte staat. Voorwerpen van hout! Je hoort vaak dat de Steentijd eigenlijk de Houttijd had moeten heten, aangezien de meeste voorwerpen van hout waren. Maar steen blijft nu eenmaal makkelijker bewaard. Hout vergaat door verrotting, door erosie, doordat er een lompe gletsjer overheen raust, of door vuur. En zo vinden we nauwelijks de wapens, maskers, muziekinstrumenten, gebouwen, ruggenkrabbers en rituele toverstaven terug die er ongetwijfeld zijn geweest. Maar in Schöningen zijn ze er, in deze Duitse bruinkoollaag zijn er een paar stukken hout bewaard gebleven. Scherp steken ze door hun vitrine heen in ons bewustzijn en vertellen dat onze kennis altijd beperkter zal zijn dan we denken.

We waren inmiddels verhuist naar de woning van de oude dokter, waar de Nederlandse archeoloog al 8 jaar de bovenverdieping huurde. In zijn met antiek overladen appartement hebben we avondenlang gedineerd en goedkope bruiswijn gedronken. Het zat bovenin een kast van een 19e-eeuws huis met een prachtige botanische tuin erbij. Wij konden slapen in de kelder waar gewoonlijk kaart werd gespeeld. Herr Doktor liet ons graag de bijzondere planten in zijn tuin zien, die mijn Canadese compagnon met vlijt natekende, en hij liet ons de heerlijk zoete Japanse appels proeven die precies toen rijp waren geworden. Hier kwamen we een dagje bij voordat we het volgende oertijd avontuur aangingen: het bezoek aan het Landesmuseum für Vorgeschichte in Halle, nabij Leipzig.
Het Landesmuseum had geweldige vondsten liggen, maar omdat het een nationaal museum was, lag het door de bureaucratie wat moeilijker om toestemming te krijgen voor filmopnames. Dit was uiteindelijk niet mogelijk, maar een expert van de paleolithische afdeling gaf ons een zeer interessante rondleiding die me wederom inspireerde. Subtiele Venusbeeldjes, honderdduizenden jaren aan ontwikkeling in vuursteentechnologie en reconstructies van Neanderthalers die je bezield terug aankijken. Hij wilde maar wat graag helpen met het project, en was bereid om het volgende script te lezen.
Vrijdag werd het alweer tijd om afscheid te nemen in Schöningen. De opgravingsleider gaf ik een fles zelfgebrouwen bier, evenals de oude dokter, en de Nederlandse archeoloog gaf ik een stuk versteend en gepolijst hout wat mijn opa me had meegegeven om weg te geven. Hoe fijn deze plek ook was, ik had ook een planning en er was nog ontzettend veel om te zien. Mijn Canadese compagnon vloog helaas alweer naar huis, en een vriend kwam zaterdag aan in Praag om een week mee te reizen. Hier begonnen weer nieuwe avonturen, maar dat zijn verhalen voor de volgende keer.
September 2025
P.S. Hieronder tref je een lijst met alle oertijd films die ik tot nu toe heb kunnen vinden. De regel is dat ze echt in de de prehistorie moeten spelen. Dat wil zeggen, films met tijdreizigers of bevroren oermensen die vandaag wakker worden (e.g. Encino Man (1992)) tellen niet. Verder hoeven ze niet wetenschappelijk te kloppen, anders blijven er bijna geen over. Ik geloof dat ik ze allemaal heb, maar mocht je er nog een weten, stuur het vooral in een mailtje (zie Contact pagina). Let wel, dit zijn voornamelijk vreselijke B-films, en ze zijn zeker niet allemaal het kijken waard. Tenzij je, net als ik, een completionist bent op het gebied van oertijd films.
- Man's Genesis (1912)
- His Prehistoric Past (1914)
- The Primitive Man (1914)
- Flying Elephants (1928)
- One Million B.C. (1940)
- Fire Monsters Against The Son Of Hercules (1962)
- One Million Years B.C. (1966)
- 2001: A Space Odyssey (1968) (de openingsscène)
- When Dinosaurs Ruled the Earth (1970)
- Creatures the World Forgot (1971)
- Le Chaînon Manquant (1980)
- Quest For Fire (1980)
- Caveman (1981)
- Il Padrone del Mondo (1983)
- The Clan of the Cave Bear (1986)
- Missing Link (1988)
- The Flintstones (1994)
- Ice Age (2002)
- RRRrrrr (2004)
- Homo Erectus (2007)
- 10,000 B.C. (2008)
- Ao: The Last Neanderthal (2010)
- The Croods (2013)
- Iceman (2017)
- Alpha (2018)
- Out of Darkness (2022)
Er zijn ook twijfelgevallen, namelijk films die slechts voor een deel over de oertijd gaan. Bijvoorbeeld Three Ages (1921), History of the World: Part I (1981), Year One (2009) en Early Man (2018). En 2001: A Space Odyssey (1968) is eigenlijk ook een twijfelgeval aangezien alleen de openingsscène over de prehistorie gaat, maar die film is zo'n klassieker dat hij een plek in de lijst verdient. Uiteindelijk is het maken van harde categorieën niet zo makkelijk, en bovendien niet nodig. Wanneer we het concept van 'oertijdfilms' iets breder trekken naar 'jager-verzamelaarfilms' komen er hele interessante films naar voren van / over inheemse groepen. Een paar noemenswaardige voorbeelden zijn Pathfinder (1987) en The Fast Runner (2000).